Agog in China 2010
van Joost Lijbaart

Mijn eerste bezoek aan China herinner ik me nog heel goed. Het was in 1998. Ik speelde op een modeshow van Frans Molenaar in een duur hotel in Shanghai. Een stad die toen al de meeste hijskranen ter wereld had en dat waarschijnlijk nog steeds heeft. Op de brede wegen door de stad zag je alleen maar roestbruine Volkswagen Santana’s, allemaal taxi’s. Niemand leek een eigen auto te bezitten. Iedereen fietste. In Beijing moest je tijdens een bezoek aan de verboden stad je paspoort afgeven. Dat kreeg je dan na een lange wandeling over de pleinen en langs alle gebouwen binnen het ommuurde terrein weer terug en het Mausoleum van Mao was niet toegankelijk voor toeristen.
Inmiddels ben ik alweer een week in China. De enorme hoeveelheden fietsers lijken verdwenen al zie je er rond het plein van de hemelse vrede nog wel een paar. De Volkswagen Santana’s hebben plaatsgemaakt voor dure SUV’s Chryslers en BMW’s. Het metronet is in 12 jaar behoorlijk uitgebreid en ook de toeristen schijnen tegenwoordig het geconserveerde lichaam van de grote roerganger te mogen bewonderen.
Bij aankomst worden we van het vliegveld gehaald door Yu, onze begeleidster voor de komende week. Ze is heel klein en tenger, heeft eigenlijk meer het lichaam van een jongen en loopt op grote zwarte schoenen met zware rubber zolen die zo uit het Chinese leger lijken te komen. Ze draagt een mouwloos zwart hemd en een Tibetaanse gouden armband. Gedurende de tournee blijkt ze goed gezelschap. Snel houdt ze taxi’s aan, checkt in in de hotels en vertaald onbegrijpelijke menu kaarten voor ons. Behalve haar uiterlijk lijkt ze niet zo Chinees. Ze verteld na een paar dagen dat ze zes jaar lang uitsluitend naar de Einstürzende Neubauten heeft geluisterd. You tube en facebook zijn in China geblokt maar via een proxy server in Hong Kong weet ze dat handig te omzeilen. Behalve onze bloemen die we vaak krijgen na afloop van een optreden wil ze alle instrumenten graag dragen.
Frank heeft in Keulen een nieuwe manicure. Elke twee weken bezoekt hij deze door Vietnamesen gerunde nagelstudio om er de nagels van zijn rechterhand, de hand waarmee hij de gitaarsnaren bespeeld, te laten verzorgen. Ze smeren, poetsen en vijlen zijn nagels totdat ze keihard zijn. Twee weken lang zie ik hem zijn nagels vijlen. Een nieuw gezicht in een band die op tournee is.
Ons eerste optreden deze tour is in de Mao live club. Een soort pop podium in een hippe wijk. Het voorvel van de bassdrum is afgeplakt met ronde rode stickers waar groot ‘Mao’ op staat. We spelen bijna alleen nieuw repertoire tijdens deze tour. De geproduceerde pop sound die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld heeft plaatsgemaakt voor stukken met een simpelere vorm en structuur en een meer akoestisch geluid. Spannend. Hoewel er maar tien bezoekers zijn wordt het een leuke avond.
In Guangzhou gaan we eerst samenspelen met locale muzikanten. We worden opgehaald door een jongen met een pluisbaartje die ons meeneemt naar een restaurant. Het lijkt wel een dierentuin. Over een lengte van 10 meter staan grote glazen bakken, halfvol gevuld met water met daarin enorme vissen en zeesterren. Daarvoor bakken met een bodempje water met daarin schildpadden. Eén schildpad probeert de hele tijd uit de bak te klimmen. Hij ziet er niet blij uit. Enorme kikkers (bullfrog’s) zitten dicht op elkaar gepakt onder een rond stuk gaas. In een andere bak ligt een meerval en in weer een andere zwemmen driftig grote waterkevers. Er zijn kooien met eenden en slangen en een tafel met ijs waarop de poten en een stuk staart van een krokodil zijn uitgestald.
We zijn het niet gewend maar ik ben ook nog nooit in mijn leven in een slachthuis in Nederland geweest. Wellicht is het daar niet veel vrolijker.
In het donker lopen we door een groot park met al onze spullen naar de plek waar we vanavond gaan samenspelen met een paar Chinese muzikanten. De silhouetten van vreemd uitziende bomen steken zwart af tegen de donkere hemel. In de verte brand licht. Op een heuvel aan het einde van het park staat een enorm gebouw met hoge glazen ramen. Op de muren staan afbeeldingen van strijdende Chinese soldaten. Binnen is het hoog en groot, precies wat je van buitenaf verwacht. Een oude communistische zaal die nu gebruikt wordt voor culturele evenementen. Een aantal Chinese muzikanten spelen voor ons. Een Chinees meisje met een glitter ceintuur om zingt ‘Cry me a river’. Het wordt een leuke avond. Wij spelen zelf ook wat en uiteindelijk ook met de Chinezen. Een Chinese jongen wil heel graag ‘My funny Valentine’ met ons zingen. Hij heeft een mooie stem maar doet verder alle grappen over jazzzangeressen eer aan. Hij draait in 1 chorus de beat om, zet 4 keer verkeerd in en moduleert een aantal maal.
De volgende dag spelen we in het plaatselijke theater. Het lijkt er net neergezet. Alles ruikt zelfs nog nieuw. De medewerkers zijn erg nerveus. Ze vinden de muziek eigenlijk te hard. Er wordt gespeeld met versterkers en microfoons. Als ik binnenkom met een kopje koffie wordt me vriendelijk verzocht om het buiten op te drinken. Er mag op het podium niets worden gedronken. Vlak voor het concert moeten alle spullen, behalve de instrumenten die we echt nodig hebben van het podium. Cd’s mogen eigenlijk niet verkocht worden maar als ik er 5 kado doe aan het theater mag het weer wel.
Theaters lijken over de hele wereld hetzelfde. Er mag niets, er is niets te drinken en de medewerkers hebben het voor het zeggen, niet de musici.
Het zit behoorlijk vol en we spelen een geïnspireerde set. De nieuwe stukken beginnen al goed te klinken. Ik ben blij met de nieuwe muziek en de richting die we zijn ingeslagen.
Na afloop moet Frank op het podium komen en vindt er een soort loterij plaats. Hij moet uit een doos die door een charmante Chinese naast hem wordt vastgehouden nummertjes trekken. Mensen kunnen van alles winnen. Een door ons gesigneerde poster, een paraplu, kaarten en aan het eind zelfs een schilderij.
Terug in Beijing doen we twee concerten op scholen voor moeilijk opvoedbare kinderen. De eerste school heet een ‘Oportunity school’.
Het is een lange rit en Yu lijkt wat gespannen. Er gaan nog twee mensen mee, iemand van de school en een Chinese journalist. Yu verteld dat alles behoorlijk officieel is en we het beste in een pak kunnen spelen. Ook is Jiantong (de baas van Wu promotion die onze tournee heeft georganiseerd) er samen met 4 medewerkers.
Bij de ingang van de school staat een groot LCD scherm waarop afwisselend onze foto’s en bandinformatie te zien is. De voorste rij stoelen is voor de leraren en Jiantong. Om de desastreuse geluidsinstallatie te omzeilen spelen we met alleen de backline op het podium en de drums acoustisch. Het gaat best lekker, ook in de nieuwe opstelling waarin ik schuin links op het podium zit, Mark in het midden en Frank rechts.
Tijdens ons laatste nummer staat de gehele eerste rij jongens tegelijkertijd op en marcheerd naar de achterkant van de zaal waar ze in een rij blijven wachten. Eerst denk ik dat ze straf hebben gekregen omdat ze niet goed luisterden tijdens ons concert maar gelukkig is er een andere reden. Een voor een nemen ze een bos bloemen aan en marcheren terug naar het podium. Er zijn in totaal negen bossen bloemen.
Zoals gebruikelijk worden er na afloop vragen gesteld. Een Chinees meisje wil heel graag een vraag stellen maar houdt telkens als de microfoon in haar buurt komt, haar hand voor haar mond om een onderdrukt gelach tegen te gaan. Uiteindelijk komt het er toch uit. Ze vindt Mark ‘very handsome’ en heeft erg genoten van de muziek. Er komt ook nog een jongen naar voren die een stukje Chinese opera zingt.
De volgende dag spelen we een openlucht concert in het centrum van Beijing. Er zijn nog meer medewerkers van Wu promotion bij waaronder Ming Yung, een schattig Chinees meisje dat veel lacht, en Ran, een jongen die ik nog ken van drie jaar geleden toen ik hier ook al eens was.
De spullen zijn prima en ik speel op 1 van de 2 enige 18” bassdrums die er in Beijing zijn, zo verzekert de technicus me.
Tijdens het zesde nummer, we spelen ook hier, 1 lange set, lopen er een paar politie agenten nerveus voor het podium. Ze praten met Ran en Yu en we moeten stoppen.
Er is een wet in China waarbij schoolkinderen op 9 Juni belangrijke examens hebben en ze op 8 Juni voor 9 uur in bed moeten liggen. Om die wet goed te kunnen naleven mag er na 9 uur geen live muziek op straat worden gespeeld. Jammer maar niets aan te doen. We gaan met Yu en Ming Yung naar een restaurant in de buurt. We bestellen hete kip met pinda’s, lamsvlees Mongoolse stijl die precies naar showarma smaakt, aardappelen met chili’s en rijst. Het is waanzinnig lekker. Ming Yung wenst ons in haar beste Engels een goed volgend concert toe. ‘I hope your concert will be...a-ha’. Vooral dat woordje a-ha doet het hem. Ze wijst naar mijn cymbal tas en vraag wat er in zit. ‘My cymbals’, antwoord ik. ‘What are cymbals?’, vraagt ze. ‘You know, the round metal pieces wich are standing next to the drums, tjing-tjing’, voeg ik er ter verduidelijking nog aan toe.
‘How old are the tjing-tjings?’ vraagt ze weer. ‘Well, I have one tjing tjing wich is made in 1986’. ‘Wauw’, gilt ze het uit. ‘I was born in 1986’. Ik voel me ineens heel oud.
Tijdens de enige vrije dag deze tour bezoeken we de Chinese muur. In een taxi rijden we de stad uit. De flatgebouwen verdwijnen en in de verte doemen piekerige kleine bergen op. Die vorm van bergen, allemaal kleine scherpe hobbels, heb ik nooit ergens anders gezien dan in China.
Het is druk bij de muur. Als mieren lopen alle mensen rechts de muur op. Aan de linkerkant is bijna niemand dus gaan we maar naar links. Na een half uur klimmen zijn we bij het eindpunt van het gerestaureerde gedeelte. Een paar Chinezen proberen T-shirts te verkopen. Zelfs de politie agent die hier de hele dag moet kijken of niemand stiekem over de muur klimt verkoopt zelfgemaakte spullen.
Ik kijk over de heuvels en zie hoe de muur zich als een grijs lint uitstrekt over de bergtoppen, zo ver als ik kan kijken.
In China wordt alles altijd groot aangepakt. Of het nu gaat om het bouwen van een hele lange muur of een grote stad, grote pleinen, grote gebouwen, grote universiteiten, grote straten en zelfs zoals we een paar dagen later in Shanghai ontdekken een hele grote muziekschool met maar liefst 12.000 leerlingen.