Agog in India
van Joost Lijbaart

Mumbai
Ons eerste concert is in Mumbai (Bombay) en het lijkt de eerste echt grote stad die ik zie in India. Delhi deed me altijd een beetje aan Den Haag denken waar ik nog steeds op zoek ben naar het centrum en Jaipur waar ik een maand geleden speelde is ook niet zo groot. Ons hotel staat in ‘Fort Mumbai’ een buurt met veel Engels gebouwen in victoriaanse stijl van 150 jaar oud waarin o.a. de Bombay University en het Western Railway building gevestigd zijn.
Om 1 uur s’nachts maken we nog even een ommetje in de buurt van het hotel. Overal liggen op straat mensen te slapen. Taxi chauffeurs liggen op de motorkap van hun auto. Twee chauffeurs hebben hun auto’s zo dicht tegen elkaar aan geparkeerd dat ze wat comfortabeler op twee motor kappen kunnen liggen.
We lopen door een rustige straat die zo dichtbegroeid is met hoge bomen dat het lijkt alsof je in de tropische plantenkas van artis loopt. Je kunt de lucht niet meer zien door de bomen die schuin tegenover elkaar aan weerskanten van de weg zijn gegroeid.
Ook hier slapen overal op de stoep mensen. Een jonge vrouw ligt dicht tegen haar twee kinderen aan. Het jongste kind is een baby van een paar maanden oud. Overal schieten ratten weg achter de bomen als we de straat verder inlopen. Ik ben weer in India.
Ons eerste concert is voor het Nederlandse consulaat dat vanwege koninginnedag hier een bescheiden feestje geeft in een lege verdieping boven een restaurant. De sfeer is heel informeel. Bij wijze van versiering zijn er wat oranje ballonnen opgeblazen en er hangen zilverkleurige dunnen slingers aan de houten balken zoals de slingers die je vaak buiten ziet hangen bij tweedehands auto verkopers.
We spelen vanavond ‘standards’ wat echt erg leuk is. Voor de gelegenheid zijn er speciaal uit Nederland geïmporteerde bitterballen en haring wat niet eenvoudig was, verzekert de Nederlandse consul mij. Aan het einde van de avond wanneer een paar dronken Nederlandse studenten om verzoeknummers beginnen te vragen raadt de Nederlandse consul ons aan om op te houden.
De volgende dag rijden we in een taxi door Mumbai. Overal op straat zie ik borden met Indiase levens wijsheden. ‘Worrie gives a small thing a big shadow’ staat op een enorm zwart billboard geschilderd.
Een man zit op straat achter een tafeltje waarop een typemachine staat. Op een bord voor het tafeltje staat dat hij op verzoek getypte brieven in het Engels kan schrijven.
Overal zijn kleine altaartjes met bloemenslingers, wat beelden, meestal van ganesh (de olifantgod) gebouwd. In bushokjes, steegjes tussen gebouwen in of gewoon op straat.
Bij de Gate of India, de plek waar de Engelsen India verlieten gaan we eruit en worden belaagd door verkopers van ansichtkaarten en plastic speelgoed.
Het grote plein voor de poort wordt gerenoveerd. Overal staan mannen met drilboren in het asfalt te hakken waardoor het hier nogal een lawaaiige en stoffige boel is.
We laten ons naar een rustig restaurant rijden. Als Frank en Mark voor het eten een sigaret opsteken staan 4 mannen met tulbanden die aan het tafeltje naast ons zitten demonstratief op en lopen weg. Hoewel je hier mag roken vraagt Frank toch bezorgt aan de ober of de Indiërs opstonden vanwege de sigaretten. Deze beaamt dat maar verzekert hem dat het geen probleem is. ‘It’s your life’, antwoord hij filosofisch.
In de namiddag worden we naar The Blue Frog gebracht voor ons eerste echte concert in Mumbai.
Het is een gigantische open ruimte met een groot hoog podium. Langs de randen van de ruimte zijn op verhogingen tafels gezet. Deze club is vier maanden geleden opgericht door twee Indiase Bollywood producers die graag een nieuwe sjieke nachtclub in Mumbai wilden hebben. Er is bijna elke avond live muziek en er zijn naast de club twee nieuwe studio’s gebouwd waarin opnames gemaakt kunnen worden.
We spelen een leuk concert. Er zijn een paar honderd mensen. Het is een tijdje geleden dat we samen gespeeld hebben en ieder lijkt zich op zijn eigen manier ontwikkeld te hebben. Dat heb je meestal niet door als je de hele tijd met elkaar speelt. De muziek is veel simpeler geworden, transparanter en we zijn minder geneigd alles met elkaar mee te spelen. Er komt een toegift. Ik voel me na afloop erg voldaan.

Bangalore
Voor het volgende concert reizen we naar Bangalore. Hoewel we een stuk zuidelijker zitten is het niet zo warm als in Mumbai. Bangalore ligt op een plateau 1000 meter boven de zeespiegel. Het is een stuk groener en rustiger dan Mumbai. Het vliegveld lijkt wel midden in de stad te zitten want we zijn in een kwartier bij het hotel.
Mark is hier de afgelopen jaren 5 keer geweest en kent veel mensen in deze omgeving. Op MG Road, een drukke winkelstraat in het centrum van Bangalore hebben we afgesproken met Ashwini, een meisje dat hij nog kent van de vorige keer dat hij hier was. Ze is heel klein en draagt een groen-rode sari met kleine spiegeltjes. Een paar jaar geleden was ze danseres en yoga lerares maar zoals in ieder zijn leven veranderen dingen nog wel eens. Enthousiast vertelt ze nu voor Sesamstraat te werken en ze gaat binnenkort trouwen.
Met Frank loop ik een half uurtje later de drukke straat af langs veel toeristen winkels. Het wordt donker en de silhouetten van de bomen veranderen in grote reuzen langs de weg. We lopen langs een vegetarisch restaurant met twee verdiepingen en helder verlichtte etalages met kleurige sarees. Het blijft druk op straat en ik ben zoals elke dag tijdens deze tournee erg blij dat ik weer in India ben.
De volgende dag bezoeken we het huis van Manju, een Indiase percussionist waar Mark veel mee heeft gespeeld. In een rustige buurt met veel bomen laten we ons door een rikshaw afzetten. Mark weet niet precies meer waar het is maar net als we echt willen gaan zoeken lopen we Manju’s moeder tegen het lijf.
Ze neemt ons mee naar het huis dat om de hoek blijkt te zijn. De voorgevel van het huis is afgesloten met een traliehek waartegen een enorm bord met ‘Karnatic music school’ is gespijkerd. Ook het huis ernaast dat van zijn oom blijkt te zijn heeft zo’n bord maar Manju verzekert ons dat het twee verschillende muziekscholen zijn.
Achter de voordeur is een piepklein kamertje wat mensen in Nederland waarschijnlijk zouden gebruiken om hun jassen op te hangen. Het is Manju’s studeerkamer. Op een rieten matje op de grond liggen twee mridangams en een gatham. Aan de muren hangen ingelijste diploma’s en onderscheidingen die Manju en zijn vader in de loop der jaren hebben gekregen. ‘To Mr. B.C. Manjunath for his extraordinairy talant and support to Karnatic music’, lees ik.
De woonkamer daarachter is ook klein, ik schat zo’n 2 bij 3 meter. Links en rechts staan twee kasten. De linker kast is helemaal volgestopt met kleine beeldjes van Ganesh, Shiva, en andere goden van het Hindu geloof. Daarboven hangen schilderijen van Krishna en Shiva. In de rechterkast staan allemaal foto’s van Manju zijn familie. Rondom in de kamer hangen naast elkaar, net als in Manju’s oefenruimte schilderijen met Hindu afbeeldingen. Zo ziet een kamer van een typisch Zuid Indiase Brahmanen familie er dus uit. De twee slaapkamers zijn ook erg klein. Er past net een bed in. Manju zijn zus woont naar Indiaas gebruik 2 maanden voor tot 7 maanden ná de bevalling van haar kind in het huis van haar moeder zonder haar man. In totaal wonen ze in deze 4 kamertjes met z’n zevenen.
Manju’s vader, zijn moeder, hijzelf met zijn vrouw en kind en zijn zus met haar kind. Zijn vader en moeder slapen op de grond in de woonkamer. Het lijkt me wat krap maar Manju verzekert ons dat als hij alleen in het huis zou wonen onmiddelijk 3 vrienden zou uitnodigen om bij hem te komen wonen.
Later laat ik me in ons luxe hotel masseren door Tenzin, een Tibetaanse vrouw die sinds haar zevende in India woont. Ze heeft haar ouders al 15 jaar niet gezien maar binnenkort krijgt ze een Indiaas paspoort waardoor ze op vakantie mag naar Tibet. Telefoon gesprekken werden afgeluisterd en haar ouders moesten van de Chinezen vaak verhuizen wanneer er weer nieuwe industrie werd gebouwd op een plek waar ze woonden. Brieven kwamen niet aan. Na 20 minuten lijkt ze uitgepraat. Ik weet eigenlijk niet wat ik moet terugzeggen.
Ons concert vanavond is in een zaal van het hotel. De vertegenwoordigers van Radio Indigo zijn er en vlak voor ons optreden klinkt er een luide lange aankondiging door de speakers die vooraf is opgenomen. We spelen weer heel lekker. Erg fijn op na zo’n lange tijd weer een paar keer achter elkaar met deze groep te spelen. Al Mark zijn Zuid Indiase muziek vrienden zijn er. Manju herinnert zich na ons optreden angstig goed alle stukken en kan nog precies de ritmes meezingen die ik speelde. Een percussie vriend van hem (door Mark ‘one, two, three, where?’ genoemd omdat hij tijdens eerdere repetities nooit wist waar ze waren) maakt me veel complimenten.

Goa
Jaren geleden waren we op tournee door Duitsland. Het zat wat tegen met de concerten en tijdens een etentje maakten we plannen om het muzikanten bestaan maar op te geven en een Nederlands restaurant in Goa te beginnen.
Nu zijn we dan werkelijk in Goa maar niet om een eettent te runnen maar voor het laatste concert van onze tour.
In een iets te kleine auto rijden we 45 minuten door een adembenemend landschap. We komen door een palmbos, rijden over een hoge brug met ver onder ons een brede rivier met kleine eilandjes en komen door kleine dorpjes. In kraampjes zie ik veel hippie outfits; lange kleurige rokken, gebatikte hemden, kettingen en haarbanden. Voor de winkels staan overal handbeschilderde reclameborden voor Indiase bier- en mobile telefoon maatschappijen. Overal tussen de bomen wonen mensen in kleine hutjes en ligt vuilnis. Er hangt was te drogen en er branden vuurtjes. Voor het eerst zie ik in India veel winkels langs de weg waar je drank kunt kopen. Het is duidelijk dat we naar een voormalige hippie enclave gaan.
Ons hotel is niet zo sjiek als ik had gehoopt, maar er is een zwembad en het strand is 50 meter lopen.
Na de luxe in Bangalore ben ik eigenlijk blij dat we hier niet zo duur zitten. Het is niet erg om morgen weg te gaan.
In de strandtent van het hotel die letterlijk op palen boven de branding is gebouwd spelen we ons laatste concert. Het geluid is bonkig en hard maar de muziek energiek en fris.
We lijken eindelijk een goede balans te vinden tussen simpel spelen en meer met elkaar meegaan. Tijdens ‘Orinoko’ een stuk dat Frank 15 jaar geleden heeft geschreven in een 17/16 maat voel ik wat wel en niet werkt. Sommige stukken hebben kennelijk veel tijd nodig.
Het is bloedheet maar ik voel met na afloop erg voldaan. We zijn tot de bodem gegaan.
Jeffrey de hotel manager is erg opgewonden. Dit is de eerste keer dat hij een jazz concert organiseert in samenwerking met Radio Indigo en hij doet erg zijn best. Zijn brullende afkondiging na zowel de eerste als de tweede set is griezelig goed getimed. Nog geen seconde na de laagste noot schreeuwt hij enthousiast door de microfoon. Vooral na het laatste nummer in de tweede set is dat knap want vlak voor het einde zijn er een paar stiltes ingebouwd.
De volgende dag laat ik me door de krachtige branding een paar keer naar het strand spoelen. Met Frank loop ik een stukje langs de vloedlijn. Vlak voor de kust ligt een Russische olietanker die al 15 jaar wacht om opgeruimd te worden. De Russen hebben er geen zin in en andere landen kennelijk ook niet.
Dit was onze eerste lange buitenlandse tournee buiten Europa en ik realiseer me weer hoe belangrijk dit soort tournees zijn. Voor je eigen ontwikkeling en die van de groep.